Op een dinsdag in juli fietste ik vanuit Rijswijk naar Zeeland. Een tocht van precies 100 km. Iedereen verklaarde me voor gek dat ik het ging doen. Ik had er niet voor getraind en wat was het nut ervan? Toch ging ik. Het lukte me en ik vond het ook nog eens ontzettend leuk om te doen. Wie dat niet begrijpt: ga het gewoon eens ervaren. In deze blog leg ik uit waarom ik de tocht wilde fietsen en hoe ik het ervaren heb. Op de fiets naar Zeeland bleek leuk om te doen!
Inhoudsopgave
Het idee
Het plan om deze lange fietstocht te gaan maken ontstond heel spontaan. Ik bedacht het me gewoon ineens. Het leek me leuk om dit in de zomervakantie te gaan doen. Ik sport momenteel zo’n 4-5 keer per week. Zowel krachttraining als conditietraining en ik voel me topfit. Ik denk dat dit heeft bijgedragen aan het ontstaan van dit plan. Ik voelde dat ik het zou kunnen. En dus leek het me een leuke uitdaging.
Er kan van alles misgaan
Ik peilde het plan bij mijn wederhelft, die meteen heel hard begon te lachen. Of ik wel had nagedacht wat er allemaal mis zou kunnen gaan? Uitgeput raken in de polder, fysiek instorten, een lekke band, een ongeluk. Nee, daar had ik niet echt bij nagedacht. Ik ben nou eenmaal iemand voor wie het glas altijd halfvol is en niet halfleeg. Ik ga niet uit van problemen, maar van oplossingen. Om niet helemaal als een mafkees over te komen sprak ik met Maik af dat hij met de auto later zou vertrekken dan ik, zodat hij me eventueel kon komen helpen als ik een lekke band zou hebben of het niet meer zag zitten. Stiekem dacht ik wel dat ik hem helemaal niet nodig zou hebben, maar een lekke band is natuurlijk altijd een optie, dus deze backup vond ik wel prettig.
De dag voor vertrek
Ik heb niet echt iets speciaals gedaan de dag voor vertrek. Ik besloot niet te sporten, zodat mijn lijf optimaal kon uitrusten voor de trip. Verder at ik normaal en maakte mijn rugtas in orde: een vest voor als ik het koud zou hebben, een fietsbroek voor het geval ik zadelpijn zou krijgen, mijn portemonnee, een banaan en wat muslirepen en 2 doppers gevuld met water. Ik legde een jurk klaar voor de tocht die lekker zit en een beetje langer is, zodat ik niet steeds half in mijn ondergoed op de fiets zou zitten. Ja mensen, zo’n tocht kan gewoon in een jurkje! Daar hoef je echt geen sportoutfit voor aan 🙂
Stadsfiets
Wie denkt dat ik een supersonische fiets heb met 20 versnellingen en dunne banden enzo heeft het mis. Ik maakte de tocht op een gewone stadsfiets, of eigenlijk zelfs een moederfiets. Met kinderzitje achterop. Ja, dat is om te gieren, dat snap ik best. Maar deze fiets brengt mij al 10 jaar overal naartoe en fietst heerlijk. Er zitten trouwens wel 7 versnellingen op, dus daar kon ik wel iets mee spelen. Ik gebruikte uiteindelijk vooral versnelling 4, 5 en 6.
De fietstocht van 100 km
Op de dag van vertrek werd ik wakker om half 7. Het weerbericht voorspelde flinke wind vanaf een uur of 10, dus ik besloot zo vroeg mogelijk te vertrekken om een deel zonder tegenwind te kunnen fietsen. Een klein beetje zenuwachtig was ik wel, maar ik trok me daar niks van aan. Ik wilde eerst mijn banden nog oppompen, maar het laatste moment bedacht ik me dat de banden zoals ze nu waren nog nooit lek waren gegaan. Extra lucht zou misschien juist een lekke band in de hand werken. Dus om half 8 deed ik mijn rugzak op en ik vertrok.
Het eerste uur
Ik had de tocht in ongeveer 6 min of meer gelijke stukken verdeeld. Het eerste stuk was tot aan Maassluis, waar ik het pontje naar de overkant zou moeten nemen. Ik had daarvoor €1,30 contant op zak. Het stuk ging vlot, af en toe was het wel een beetje unheimisch zo door de polder op dat vroege tijdstip. Er was nog wat mist, het was muisstil overal, maar ik genoot ook van het uitzicht. Ik kwam 55 minuten later aan bij het pontje en had geluk: het vertrok net en ik kon nog mee.
Een flinke plensbui!
Aan de overkant, in Rozenburg, vervolgde ik mijn tocht. Helaas kreeg ik al snel een enorme bui op mijn nek. Ik was tot op mijn ondergoed toe nat en er was geen plek om te schuilen. Ik fietste wat verder, en daar vond ik een viaduct om even onder te schuilen. Toen het na een minuut of 7 minder hard begon te regenen, ging ik verder. Ik had immers nog heel wat kilometers voor de boeg en wilde niet teveel tijd verliezen. Gelukkig begon de zon te schijnen en droogde ik in het uur dat volgde langaam weer op.
Goedereede
Na weer een uurtje fietsen kwam ik aan bij Goedereede. Toen had ik al 50 km in de benen, die naar mijn idee echt vlot waren gegaan. Ik voelde me nog niet moe, maar ik had wel zin om even ergens koffie te drinken en een taartje te eten. Ik ken Goedereede een beetje, omdat ik daar altijd met mijn ouders afspreek als de kinderen gaan logeren. Goedereede is voor ons allebei ongeveer een uurtje rijden (met de auto), dus dan spreken we daar af om de kinderen over te hevelen. Ik streek neer op het terras van ’t Sas en dronk koffie met een cheesecake. Heerlijk!
Brouwersdam
Na deze stop begon de wind inderdaad flink aan te trekken, en ik had hem pal tegen. Er waren stukken dat ik over een smalle onverharde weg fietste, met de zee aan de ene kant, bovenop een dijk. Daar waaide het zo hard, dat ik moeite moest doen om niet in zee geblazen te worden. Bovendien schoot het totaal niet op, ik reed soms maar 7-13 km per uur, terwijl ik op het eerste stuk soms wel 25 km per uur haalde. Ik was dan ook blij van die dijk af te zijn. Er bleef veel wind, en dat merkte ik wel echt aan de snelheid. Op de Brouwersdam was het flink trappen om vooruit te komen, ook daar vang je veel wind. Dit was eigenlijk het meest pittige stuk van de hele tocht.
Oosterscheldekering
Op een bepaald moment stuurde mijn moeder een smsje hoe het ging en waar ik was, en toen kon in de Oosterscheldekering al zien liggen. Ik had heel Westerschouwen doorgefietst. Ik wilde eigenlijk gaan lunchen in Burgh-Haamstede, maar ik zat nog steeds vol van de cheesecake en had eigenlijk ook geen zin om de route te verlaten. Wie wat minder getraind is zou hier bijvoorbeeld kunnen overnachten, ik kwam langs het Landal Resort Haamstede, waar ik onlangs nog was geweest voor een persreis, en dat was een prima uitvalsbasis geweest (bovendien is Westerschouwen heel leuk voor een vakantie, zoals je kunt lezen in deze blog die ik daar over schreef). Maar goed, ik fietste stug door de Oosterscheldekering over, wat eigenlijk wel een bucketlistdingetje was.
Vrouwenpolder
In Vrouwenpolder was Google Maps even in de war en moest ik zoeken naar de juiste route. Ik besloot maar even een stop in te lassen, wat te eten op een bankje met uitzicht op zee, mijn flesjes ergens te vullen en even te plassen. Vanaf Vrouwenpolder is het nog ongeveer 3 kwartier fietsen, ik was er dus bijna! De wind was helaas nog steeds erg pittig. Ik was op dat moment nog niet doodmoe, maar ik kreeg wel last van mijn rug van het fietsen (je zit blijkbaar toch een beetje krom), ik voelde dat ik flink aan het verbranden was (dom, zonnebrandcrime vergeten) en mijn linkerhand ging slapen van het steeds mijn stuur vasthouden ofzo. Ik stapte weer op de fiets voor het laatste stukje.
Gehaald!
De laatste kilometers waren redelijk bekend terrein voor mij. Ik ben opgegroeid op Walcheren, heb daar tot mijn 19e gewoond, dus herkende ik de dorpjes die ik tegenkwam, zoals Serooskerke en Grijpskerke. Op een bepaald moment zag ik in de verte de kerktoren van Koudekerke. Gek genoeg voelde ik toen wel wat vermoeidheid. Die laatste 3 kilometer vond ik het allerzwaarts, waarschijnlijk omdat je dan weet dat je er bijna bent. Om 4 uur stapte ik over de drempel van het huis van mijn ouders, waar een koud roseetje voor mij klaar stond. Ik had het gehaald!
Een uur na de tocht
Het eerste uur na de tocht voelde ik me eigenlijk heel fit. Maik arriveerde ook al snel met de kinderen en toen werd ik ineens behoorlijk moe. Of meer suf eigenlijk. Ik voelde me een beetje licht in mijn hoofd en ging even op de bank liggen. Waarschijnlijk had het te maken met mijn bloedsuikerspiegel. Je fietst natuurlijk uren en uren achter elkaar door, dus je glycogeen voorraad raakt op. Ik had onderweg ook niet zo heel veel gegeten. Mijn moeder had gekookt en hoewel ik geen trek had, besloot ik toch te eten. Dat hielp, ik knapte vrij snel op. Ik ben die avond vroeg naar bed gegaan, maar sliep niet eens zo heel snel.
De volgende dag
Maik had voorspeld dat ik 3 dagen niks waard zou zijn, maar niets was minder waar. Ik stond fris en fruitig op en behalve wat minimale spierpijn in mijn bovenbenen had ik nergens last van. Ik voelde me net als altijd: fit. Vijf dagen per week sporten werpt echt zijn vruchten af. We hebben dan ook gewoon een heleboel leuke dingen gedaan met de kinderen. Zo zijn we naar Molen de jonge Johannes in Serooskerke geweest om te midgetgolfen en te spelen, hebben we een ontzettende leuke dag op Neeltje Jans doorgebracht (lees ook mijn uitgebreide blog hierover) en sloten we af bij Brasserie de Meerpaal waar de kinderen in de waterspeeltuin zich opperbest vermaakten. (meer informatie over Zeeland vind je ook op de website van VVV Zeeland)
Zou ik het nog eens doen?
Hoewel ik me vrijdag fit genoeg voelde om de rit terug te maken, heb ik dat niet gedaan. Het kost je toch een hele dag en we wilden die dag nog wat leuks met de kinderen doen. Daarbij weet ik niet of het heel gezond is om 2 keer binnen 1 week zo’n extreem lange rit te maken. Dus ben ik met de trein terug gegaan. Toch zou ik zo weer een keer op de fiets stappen voor een rit als deze. Ik vond het echt heel leuk om zo door Nederland te toeren. Een beetje minder wind was fijn geweest, maar verder was het heerlijk fietsweer. Ik heb dus best de smaak te pakken en denk dat ik nog wel een keer zo’n tocht ga maken, maar dan een andere kant op. Ik denk wel dat je een beetje conditie moet hebben, maar verder is het prima te doen. Je voelt zelf wel of je het kunt of niet.
Wie zou dit ook eens willen doen? Wil je meer lezen over mijn week? Lees dan ook mijn weekoverzicht!