Terwijl ik nog dik ingepakt de deur uit ga, komt de vraag al waar onze zomervakantie naar toe gaat. Ik weet het dan nog niet, maar ook niet vlak voor de zomer. Om te beginnen haak ik al af bij de hoeveelheid aan keuzes. Zon, zee, strand? Animatie? Auto? Bus? Vliegen? Tent? Vakantiewoningen? Hotel? Nederland? Buitenland? En als ik dan eindelijk een leuke bestemming vind, blijkt dat al niet meer te kunnen. Je moet vroeg boeken en dat werkt bij mij nogal benauwend. Mogelijk de eerste symptomen van vakantiestress?
Daar had ik als kind geen last van. Het leven was toen erg simpel. We gingen met een busje richting de zon. Dat mijn ouders dagen voor het vertrek minder aanspreekbaar waren dan anders nam ik voor lief. Blijkbaar hadden ze veel te doen. Als zij dan eindelijk opgelucht in de motorische pakezel zaten, was de beurt aan ons.
Je moet weten dat wij achterin zaten, zonder airco, ramen, tv-schermpjes, Nintendo of IPhone. Snel ging het ook al niet. Het busje haalde net 80 km per uur. De enige sprint die uit het busje kwam was tijdens een stop. Dan schoven wij de deur met een the- A-team-effect open om naar de wc te rennen. Verder hadden we het bloedheet, maar genoeg speeksel om mijn moeder te bestoken met vragen.
Zijn we er al? Hoe lang gaat het nog duren? Verkeerde afslag? File? Is er nog eten? Drinken? Kan het raam open? Kan de radio harder? Wanneer zijn we er? Zucht, zucht, en nog eens zucht klonk het dan en mijn moeder was het niet.
Nee, op vakantie gaan was geen pretje… voor mijn ouders.
Sorry!
Ik ben dan ook meer een voorstander van een vakantiegevoel. Zo drink ik ’s morgens een heerlijke cappuccino, houd ik het liefst ‘s middags een kleine siësta en wok ik ’s avonds een pittige maaltijd. Als ik naar bed ga, zonder lenzen, zie ik in de schemer die jonge Spaanse God naar mij toe komen. En dan snak ik…
…aan het einde van de week naar een Hollandse frietje.
Het is heerlijk om je (stress)vrij te voelen, waar je ook bent.
Ik gun je elke dag het vakantiegevoel.
Ciao!
Fotografie: Hans Boymans